Mannen in lockdown

De Grote Lockdown van mijn vader en grootvader eindigde op 7 september 1944, toen een Canadese tank over de dorpskasseien denderde tussen een uitzinnige mensenhaag. Vier jaar lang was Veurne en omstreken “sperrgebiet” geweest: zonder pasje mocht je niet verder dan 5km van huis, met de avondklok stipt om 20h. De GAS-boete voor een overtreding bestond uit drie weken gevangenis. Na die jarenlange ophokking waarbij Duitse helmen dagelijks voorbij de dorpsramen defileerden en zwarte laarzen staccato klakten op de trottoirs, kroop opa op elke tank om er WELKOM op te krijten. Vader keek ademloos toe. Hij was net tien geworden.

Pa doet het bevrijdingsverhaal graag, zoals ook nu over de telefoon in volle corona periode. Ik heb dan nog niet door hoe het verbonden is met een schijnbaar achteloos feit eerder op de dag. Ik was gaan fietsen en hield halt bij een kapelletje, midden op een akker. Ik peddelde over het paadje tot bij het godshuisje en tuurde nieuwsgierig door de tralies. JozefGeen Maria hier, zoals overal te lande, wel haar gemaal Jozef. Tiens, dacht ik, die zie je niet vaak en al zeker niet met een zeven- of achtjarige Jezus tegen zich aan. Mijn verbazing werd nog groter. Terwijl de meeste heiligen de mimiek bezigen van iemand die tegen heug en meug poseert, lacht deze Jozef liefdevol naar zijn zoontje. Die laatste reikt een gretig handje naar hem, maar Jozef vindt het niet nodig om dat spontane kindgebaar te beantwoorden. De rechterhand op zijn borst lijkt zelfs eerder op een soort excuushouding, waardoor het tafereeltje iets krijgt van: “Ik zie je heus wel graag, zoon, maar voor dat knuffelgedoe moet je toch eerder bij je moeder zijn. Trouwens, ik moet nog dringend een timmerwerkje afmaken. Er moet tenslotte brood op de plank komen.”

Tijdens de verdere rit naar huis blijft Jozef door mijn hoofd malen. In het Nieuwe Testament lijkt de man van Maria een verloren gelopen figurant, die af en toe per ongeluk door het beeld loopt. Ja, hij staat netjes bij de kribbe. En ja, hij speelt heel even een glansrol door zijn kersverse gezinnetje in veiligheid te brengen naar Egypte, nadat Herodes het gemunt had op hun speciale zoontje. Maar dat is het zowat. Zijn laatste vermelding is na het jaarlijkse paasuitje naar Jeruzalem wanneer zoonlief, twaalf ondertussen, er doodleuk vanonder is gemuisd. Wanneer hij en Maria in de smiezen krijgen dat hij niet mee is met de karavaan op de terugweg, maken ze als de weeromstuit rechtsomkeer. Na drie lange, bange dagen vinden ze zoonlief doodgemoedereerd in de tempel, cool discuterend met de leraars. Maria kan Jezus’ puberale streek niet smaken: “Wat hebt gij ons aangedaan? Uw vader en ik hebben U met angst gezocht,” ventileert ze. Jezus probeert er zich vanaf te maken met een spirituele oneliner. Jozef staat erbij en kijkt ernaar, Maria doet niet eens de moeite om haar man wat aan te porren, met zoiets als: “Zegt gij ook eens iets, Jozef.”

Ik kruis de Diestesteenweg, waar de auto’s dezer dagen op een hand te tellen zijn. Bij het doorkruisen van het landschap aan de overkant fantaseer ik over mogelijke tirades van Jozef: “Kijk, lieve zoon, we begrijpen dat je hier bent met een speciale missie en dat je jezelf zo snel mogelijk wil ontwikkelen. Maar je had ons op zijn minst eerst kunnen verwittigen of, beter nog, het beleefd kunnen vragen. Het getuigt niet van bijster veel tact om je moeder en mezelf zo doodongerust te maken, toch? Opgroeien bestaat niet alleen uit kennis en wijsheid opzuigen, hoe fascinerend ook misschien. Het betekent ook verantwoordelijkheid leren nemen voor je daden en rekening houden met je naasten.” Ik kijk de Jozef van het kapelletje strak aan en vraag hem waarom hij dat heeft laten liggen, maar ook nu hult hij zich in stilzwijgen. Terwijl Maria door de eeuwen heen een iconische rol kreeg toebedeeld, en in recentere tijden ook die rijzende ster aan het spirituele firmament, Maria Magdalena, is Jozef altijd een grijze mister anoniem gebleven. Zelfs als hardwerkende timmerman maakt hij amper een begin van rolmodelschap waar.

Gelukkig zijn er naast het Nieuwe Testament ook nog de apocriefe, niet door het Vaticaan erkende geschriften, zoals de Dode Zee-rollen. Een van die geschriften stamt uit de vijfde eeuw en is getiteld: “De geschiedenis van Jozef de timmerman.” In dat document vertelt Jezus over zijn stiefvader aan de apostelen, op de beroemde Olijfberg. Ook voor de apostelen moet Jozef een merkwaardige, vragen oproepende figuur geweest zijn. Zo komen we te weten dat Jozef een weduwnaar was met zes kinderen vooraleer hij door priesters gevraagd werd om voogd te worden van de twaalfjarige Maria. Zo geschiedde. Twee jaar later, Maria is dan veertien, komt Jozef op een dag thuis van het werk en merkt haar buikje op. Ze is dan al drie maand ver. Jozef wil haar eerst wegsturen om een schandaal te voorkomen, maar de engel Michaël rept zich om een en ander uit te leggen en Jozef  op andere gedachten te brengen. Meer nog, het zou beter zijn indien hij met Maria zou huwen. Holy shit, zucht Jozef: dat moet dan maar. Plots wordt Jozefs rol opgewaardeerd van voogd tot partner in een schijnhuwelijk. Een bizar koppel in een nieuw samengesteld gezin, waarin Jozef vruchteloos zijn plek zoekt. Over een prettige (stief)vader-zoon relatie met de kindmessias in wording horen we niets, wel hoe Jozef zich blijft storten op zijn timmermanskunsten tot hij, 111 ondertussen, zijn einde voelt naderen. Jozef vindt dat hij er maar een potje van gemaakt heeft. Hij trekt een blik zonden open voor een rondje zelfkastijding en ziet zijn dood allerminst vredig tegemoet. Urenlang prent Jezus hem in dat het wel goedkomt, geholpen door Maria. Het eindigt ermee dat Jezus hem veilig en wel helpt overgaan. Hij schakelt de engel Michaël in om zijn ziel mee te nemen naar het Licht. Met succes natuurlijk.

“De geschiedenis van Jozef de timmerman” lijkt soms eerder op “De geschiedenis van Jozef de loser”. Zijn zwakke en twijfelachtige rol heeft onmiskenbaar een stempel gedrukt op de ontwikkeling van mannen door de eeuwen heen. Het lijkt alsof we allemaal nog die onzekere Jozefs zijn, op zoek naar onze rol, naar onze missie. Ik vraag me af of wij, mannen, niet al eeuwenlang in lockdown zijn. Net zoals Jozef zich terugtrok in zijn timmermansatelier en daar graag lange dagen maakte, kruipen wij tegenwoordig weg achter computers en machines, achter boeken, jaren tachtig rock, Aperol Spritz en vooral: achter een zandgordijn in onze emotionele woestijn. Het is de rol waarin we veruit op ons best zijn, buiten het verraderlijke terrein van relationele en opvoedkundige besognes, weg van maatschappelijk engagement of heikele levenskwesties.

Toen mijn grootvader de laatste Canadese tank met welkomstwoorden had getooid en het gedaver van ijzeren rupsbanden uitstierf in de verte, wachtte na de euforie het Grote Vacuüm. Dertig jaar eerder had opa in de loopgraven van WOI de moffen stoer het hoofd geboden. Nu had hij dat kunstje nog eens losjes overgedaan, als een dorpsheld die de vijand vier jaar lang subtiel gesaboteerd had. Hij stierf twintig jaar later en acht maanden voor mijn geboorte. Net zoals Jozef zijn kersverse kindvrouw en haar pasgeboren zoon voorbij de Romeinse patrouilles tot in Egypte loodste en daar als een eersteklas fixer hun overleving organiseerde, zo werd mijn grootvader de actieheld die familie en naasten veilig doorheen twee wereldoorlogen loodste. Een pak moeilijker kom ik iets te weten over zijn leven buiten het strijdgewoel, of het moest zijn noeste arbeid zijn. Toen hij zijn einde voelde naderen ging dat gepaard met pijn en bitterheid, net zoals bij Jozefs doodsbed. “Houd moed en draag het zware kruis dat God ons overzendt,” gaf opa nog mee op zijn doodsprentje. Hij nam zijn tormenten mee in zijn graf. Hopelijk was de engel Michaël ook hier van de partij en zorgde hij net als bij Jozef voor zielenrust.

man-4957154_1920Zover wil ik het niet laten komen. De corona quarantaine nodigt mij als man uit om stil te staan en naar binnen te gaan. Uit de rush en de comfortzone. Dat valt niet altijd mee. De baas van een groot bedrijf zei dat zijn vrouw eerst gelukkig was om hem eindelijk wat meer thuis te weten, maar zag hem na een week of twee alweer liever eens op zakenreis vertrekken. Gewoon “zijn” is hoogst onwennig voor een man. Zijn lockdown zit vervat in het perpetuum mobile van het “doen”. En dus worden er series gebingewatcht of chipszakken opengescheurd bij de krant met het coronanieuws, het glas Pinot Noir binnen handbereik. En op youtube toont een Brusselaar fier hoe hij in zijn kot handmatig de rijstkorrels voor zijn maaltijd telt, zo’n tienduizend op twee uur tijd. Meditatie of weer een andere vorm van prestatie? Veel minder reflectie over hoe de man zichzelf ziet tijdens en na corona. Hoe heeft het hem veranderd? Welke lessen heeft corona hem geleerd? Heeft de periode de verbinding met zijn partner, als die er is, vergroot of net op de proef gesteld? Wat vindt hij dat er in het post-corona tijdperk in de wereld moet veranderen? Dat soort vragen, waarvoor mannen te weinig thuisgeven. Maar er is hoop.

Eeuwenlang hebben wij, mannen, proberen te scoren via het heldendom voor een of andere vermeende goede zaak. Kruistochten, territoriale conflicten en oorlogen waren de biotoop waarin we onze identiteit dachten te claimen, en nog steeds. Bij afwezigheid van crises storten we ons op ons werk als een ander soort van oorlog. Bedrijven proberen elkaar de loef af te steken of te overmeesteren met een vijandig overnamebod of handelsoorlog. De derde wereldoorlog is al een tijdje aan de gang, vanuit loopgraven waarin we onszelf al jarenlang in lockdown houden. De vijand heet “genoeg”, de beoogde buit bestaat uit “meer”. Niet alleen bij grote bedrijven, het huist in elke man. Hard werken en geld/materie verzamelen zodat onze naasten en toekomstige generaties het beter kunnen hebben was al te lang onze manier – de enige – om onze liefde te tonen. Maar ze werkt niet meer. Dat legt corona bloot.

Trappen we na de corona crisis de rat race weer neurotisch mee op gang of worden we deelachtig aan een nieuw bewustzijn? En wat betekent dat dan? Dat zijn de vragen die in de thuisquarantaine achter het behang blijven kleven, vragen die tijdens het opsporen van een seriemoordenaar in een Scandinavische crimi of tijdens het tellen van rijstkorrels als vervelende banners op ons innerlijke scherm voorbijschuiven. Op repeat.

In “De geschiedenis van Jozef de timmerman” staat een merkwaardige passage over levensverlengende maatregelen van God. Wanneer een man van zijn leven een zooi maakt, zo staat er, wordt zijn leven niet verkort maar net verlengd. Dat geeft hem meer tijd voor inzichten en zelfreflectie. Krijgen ook extra time: mannen die inspireren en de wereld beter maken, zodat hun faam met de leeftijd blijft toenemen en ze des te meer navolging krijgen. Enkel voor mannen die kwaad en verbitterd door het leven gaan is er minder goed nieuws: hun leven zal ingekort worden, zelfs in de fleur van hun leven kan de stekker er zomaar uit. We hoeven dit niet letterlijk te nemen. Het is het hart dat ons helpt om dichter bij onszelf en anderen te komen. Het is het hart dat ons levenslessen aanreikt, ook al hebben we de bal voor de zoveelste keer misgeslagen. Het is het hart dat toont dat er een andere weg is dan altijd weer deel te nemen aan een strijd of rat race. Indien je niet leeft met het hart als kompas, ben je eigenlijk al dood. De ware lockdown is de lockdown van het mannelijke hart.

Ik betrap mezelf erop dat ik de neiging heb om me in mijn kot op mijn werk te gooien, zelfs nog een tandje bij te steken. Om me tijdens de lockdown te verschuilen in de kamer vanwaaruit ik werk en langere dagen maak dan nodig, tot ergernis van. Om in de chipszak te graaien en voor het avondmaal nog snel een porto soldaat te maken. Tegelijk is diezelfde kamer de man cave waar ik me laat beroeren door mooie melancholische of spirituele muziek, waar ik mantra’s zing, reflecteer over mezelf en over de wereld en waar ik blogs als deze neerpen. Generaties en eeuwen mannen-DNA gooi ik niet zomaar van me af, maar ik heb er vrede mee. Het gaat om die heerlijke barsten in mijn mannen-lockdown.

One Comment on “Mannen in lockdown

  1. Dit is een zeer boeiend verhaal, Hendrik. Historisch, vernieuwende wijsheid, antwoord op vragen over hoe een timmerman zich zo kon laten lijmen om een maagd onder zijn beschermende vleugels te nemen🤔.
    ,

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: