“Volgende week komen ze de hoogspanningsmasten ontmantelen,” weet een vriendin en dorpsgenote. We zitten in een loungeset in haar tuin bij te praten over de dingen des levens. De hoogspanningslijn liep pal over het dorp en is fin de carrière, een nieuwe neemt het elders over. De kabels waarop hordes spreeuwen zich vaak keurig naast elkaar oplijnden, zijn al weggehaald. Het was een spektakel dat ik graag gadesloeg: het gehakketak, het luchtballet. Vloog er eentje op, dan volgde de rest. De masten staan er nu bij als verweesde, ijzeren cyclopen, lijdzaam wachtend op kraan en sloophamer.
Tijdens onze gesprekken zoemt een robotmaaier haar stationnetje uit. Dolly, zo is ze gedoopt, trekt kaarsrechte baantjes en werkt het al getrimde gras nog een ietsiepietsie bij. Tussen onze zinnen door observeer ik hoe Dolly, wanneer ze een rand van het gazon bereikt, plotsklaps in de rem gaat, haar richting bijstuurt en voor een nieuw baantje gaat. Soms maakt ze daarbij een ongelukkige keuze, waardoor ze na amper een meter alweer een draaimaneuver dient op te dissen.
We bedenken herbestemmingen voor de masten, moeten ze wel weg? Lijnen met Tibetaanse vlaggetjes. Inpakkunst à la Christo. Verlichting met Eiffeltoren allures. Een koorddansschool voor gevorderden. Het kan Dolly niet enthousiasmeren, ze zoekt haar laadstation weer op. We hebben het over hoe levens lopen. De voorspelbaarheid die erin kan sluipen of evengoed helemaal overhoop worden gehaald, zoals in Oekraïne. Ik bedenk me hoe we onze levens in comfortzones proberen te prangen en netjes tussen hun lijntjes blijven. Voor we het doorhebben, zijn we zelf robotmaaiers. Geen beweging te krom of te frivool. De randen strak, niet eens gekarteld. Capriolen noch molenwieken. Genoegzaam struinen we over platgetreden paden ons leven door.
Misschien staan de masten wel symbool voor de demonen die ons in het gareel houden. De rijzige patriarchen in ons denken, die als nieuwsoortige “God ziet u”-ogen ons reilen en zeilen streng in de gaten houden. Die ons bestoken met gevarendriehoeken en ons behoeden voor elke vorm van avontuur. Onze passies smoren tot ze nog slechts smeulende assen zijn. Onze zinnen doen uiteenvallen in ontzoute woorden. Het grootste leger is er een van robotmaaiers en zijn slagkracht bestaat erin levens te reduceren tot bunkers van spijt over wat had kunnen zijn. Zo worden we spreeuwen op de kabel, geduldig wachtend tot een of andere leider opvliegt om inspiratieloos achterna te fladderen. De uitstippeling van onze weg, uitbesteed aan derden.
Dolly rukt opnieuw uit, als om ode te brengen aan al die sombere stellingen. Misschien is dat wel ons grootste gebrek, dat we te snel nalaten onze dromen na te jagen en ons verrukkelijke licht inruilen voor een comfortabel plekje in de schaduw. Ik neem me voor om de Dolly in mezelf aan een kritisch onderzoek te onderwerpen en overweeg haar C4. Alsof ze dat opgevangen heeft, gaat ze snel weer schuilen in haar hokje.
Zei de filosoof Kierkegaard niet: “Het leven is een mysterie dat wil geleefd worden, niet een probleem dat moet opgelost worden”? Haal die hoogspanningsmasten toch maar neer.
Voor de grasstrook tussen het fietspad en de straat achter mijn huis heb ik een zeiscursus gevolgd. Ook kocht ik een zeis.
De planten bekijk ik dagelijks. Dat wil zeggen dat ik vooral van de bloemen geniet!
En heel af en toe loop ik met mijn zeis rond. Plukken gras maai ik dan.
Mijn buren noemen mij de man met de zeis ….,
Stille groet,
LikeLike