Is Queen Elisabeth een bestoft museumstuk of een onverslijtbare powervrouw met een boodschap? Een week voor de viering van haar “platinum jubilee“ sta ik in Londen te kijken naar de voorbereidingen. Mannen balanceren vervaarlijk op ladders voor het aanbrengen van opzichtig vlagvertoon, festivaltoiletten worden als tiny rijhuisjes naast elkaar neergepoot, security guards struikelen over elkaar of worstelen met walkietalkies.
Zeventig jaar eerder staat Elisabeth in een Keniaanse boomhut door een verrekijker te turen naar nijlpaarden en giraffen, wanneer haar leven compleet wordt overhoopgegooid. De King, haar vader, is niet meer. Ze staart eventjes wezenloos voor zich uit, maar niet te lang. “Rouw is de prijs die we betalen voor liefde” zal een van haar bekendste quotes worden. Anderhalf jaar later wordt ze in Westminster Abbey ritueel gestript tot op haar witte onderkleed om vervolgens als koningin aangekleed te worden, met de kroon als orgelstuk. Vastberaden maar ietwat onwennig zweert ze haar nieuwe status in. Ze is zevenentwintig – en Queen.
Ik observeer hoe de oprijlaan naar Buckingham Palace voor de Jubilee wordt opgeschoond, hoefgetrappel weerklinkt voor een repetitie. Wat moet ik eigenlijk met de Queen, vraag ik me af, en velen met mij. We kennen haar van zwaaihandjes, van lintjes knippen voor een nieuwe ziekenhuisafdeling of metrolijn, van glamourfeesten in Downton Abbey-decors en van het voorlezen van de Queen’s Speech – door de regering geschreven – bij de opening van het parlementaire jaar. Dure, ceremoniële folklore? De monarchie op de schop, wordt zelfs geopperd door een groeiend aantal critici. En toch.
In een van haar allereerste kerstboodschappen zei ze: “Ik kan jullie niet leiden in de strijd. Ik geef jullie geen wetten of spreek geen recht uit, maar ik kan iets anders doen – ik kan mijn hart en mijn toewijding geven aan deze oude eilanden en aan alle volkeren van onze broederschap van naties.” Dienstbaarheid en verbinding zijn haar credo. Achter haar introverte, ietwat rigide voorkomen schuilt een warme vrouw met wijsheid, innerlijke kracht en droge humor. Spiritueel verrast ze. Wars van starre religie zegt ze “dat wij allemaal slechts passanten zijn in deze tijd en plaats, dat we hier zijn om levenslang te observeren, te leren en te groeien, en daarna: we return home”.
Een van haar gevatte observaties is de volgende: “Ik ken geen enkele formule voor succes. Maar door de jaren heen heb ik gemerkt dat sommige eigenschappen van leiderschap universeel zijn en vaak gaan over het vinden van manieren om mensen aan te moedigen hun inspanningen, hun talenten, hun inzichten, hun enthousiasme en hun inspiratie om samen te werken te combineren.”
Ik begeef me terug naar het hotel en kijk ’s avonds op de BBC naar een retrospectieve met nooit eerder vertoonde beelden. Het daagt me steeds meer. Mochten de wereldleiders, leiders op elk niveau tout court, vanuit de ingesteldheid van deze krasse zesennegentigjarige de uitdagingen en conflicten van deze tijd bestieren, we zouden vanzelf ijverige en geïnspireerde bijen worden en deze hectische wereld met vereende krachten op orde zetten. En dan zou “God Save the Queen!” plots klinken als een onverwoestbare leuze van verbinding en hoop.
Recente reacties