Het was deze week vijftig jaar geleden dat de iconische foto werd genomen van Kim Phuc Phan Thi, het zogenaamde “napalmmeisje”, dat naakt wegrende na een chemische aanval. Ze werd het symbool van de verschrikkingen van de oorlog in Vietnam en naderhand van oorlogsgeweld tout court. In de krant vertelt ze over haar moeilijke traject, van het fysieke en emotionele leed tot de loutering die ze uiteindelijk vond. Na haar moeilijke reis overheerst de dankbaarheid voor haar rol als universeel vredessymbool. Een mooier en krachtiger verhaal vind je zelden. Maar, vroeg ik me af, hoe verging het eigenlijk de andere kinderen op de foto?
De twee jongens links naast Kim zijn haar broers, in de achtergrond kijkt de jongste met ongeloof achterom. Hoe verliep hun levenspad, hoe hebben zij het verwerkt? In de interviews met Kim blinken ze uit in afwezigheid. Na wat zoekwerk kom ik erachter dat de oudste broer door de napalm een oog verloor, landbouwer is geworden en drie dochters heeft. De napalmvader voelt vaak pijn en kan niet altijd helder denken. De jongste broer lijkt dan weer geruisloos weggegleden in de plooien van de anonimiteit.
Mannen hebben sowieso meer moeite om gevoelens te uiten en al zeker het heftige soort. Ze dragen hun pijn liever in stilte. In de statistieken van gelukte wanhoopsdaden kloppen ze met verve het andere geslacht. Stromae zingt erover op zijn recente album: “On croit parfois que c’est la seule manière de les faire taire. Ces pensées qui nous font vivre un enfer.” Flip Kowlier verwoordt het dan weer zo op zijn nieuwste: “Ik wille niet dai mie ziet. K zitte diepe in ’t geniepe van ’t verdriet.” Het liedje vangt overigens aan met “Ooit spring ik in de vaert”. Dat is een oud West-Vlaams gezegde dat meestal stuitert uit de bittere mond van zij die het niet meer zien zitten. Voor deze mistroostige mannen met gebogen hoofden en korstige, op elkaar geperste lippen is zelden een interview of eerbaar artikel weggelegd.
Mannen hebben altijd een oerinstinct gehad om hun familie te ontzien en af te schermen van hun trauma’s. Liever dragen ze hun eigen hel, indien het moet een leven lang, als opoffering voor de volgende generatie. Een betere toekomst voor zij die na hen komen, dat is hun enige betrachting. Daarvoor houden ze het vol. Gelukkig komt daar steeds meer verandering in, met dank aan artiesten die het bespreekbaar maken – en aan de veranderende tijdgeest.
Mijn grootvader heeft de verschrikkingen van WOI meegemaakt in de loopgraven. En de wapenstilstand was nog niet koud of hij verloor zijn broer en strijdmakker aan de Spaanse griep. Luttele maanden voor mijn geboorte overleed opa. Of hij veel over die vreselijke ervaringen gerept had, vroeg ik mijn vader eens. Met geen woord, luidde het antwoord. Vaak werd opa in de tuin gespot, kronkelend van de maagzweerpijn, alsof alle onuitgesproken gruwel zich daarin had samengebald. Hoe de napalmvader het ervan afbrengt, weten we niet, maar de kans bestaat dat zijn gespaarde oog vaak zielloos voor zich uitstaart naar een onbestemd punt in de rijstvelden.
Vaderdag mag ook een ode zijn aan de oorverdovende stilte van gekwelde kruisdragers, deze kolonne van gestolde mannen, die in noeste opoffering hun enige betekenis vinden. Het is hun manier om weg te plaveien voor hun ontbolsterend nageslacht, waaronder ook de mannen en vaders van vandaag. Op deze dag verdienen zij evenzeer een diepe buiging.
Recente reacties