‘Onze strijd tegen het terrorisme zal meedogenloos zijn,’ zegt de Franse president. De volgende dagen zullen de kranten bol staan van verslaggeving over de Parijse aanslagen. Wie zijn die slechteriken precies, zal men zich afvragen. Zijn het teruggekeerde Syriëstrijders, westerse Isis sympathisanten of een ander zootje ongeregeld? Zit er een netwerk achter, een organisatie, een brein, een filosofie? Moeten we de grenzen sluiten, het leger inschakelen, sportevenementen verbieden, de noodtoestand uitroepen, het budget voor staatsveiligheid verdubbelen?
Wanneer de nieuwswaarde na een week of minder stilaan zal afnemen zal men terug overgaan tot de orde van de dag. Als het zo lang duurt. In het midden van een bericht over de aanslagen springt er een pop-up advertentie tevoorschijn: ‘Hoe u elk jaar wil profiteren van uw fiscaal voordeel via pensioensparen’, gevolgd door een banklogo. Boven een andere terreurduiding word ik ingelicht over een unieke afprijzing voor een 24-delige bestekset van Villeroy en Boch. De strijd van goed tegen kwaad is zo’n gretig leesvoer dat het marketingsgewijs misdadig zou zijn deze niet van reclameblokken te voorzien.
Hoe raak je als twintigjarige zo ver heen dat je op een dag besluit mensen te gaan neermaaien, vraag ik me wel eens af. De kans is groot dat deze jongens ooit schattige baby’s waren die temidden van lachende mensen welkom in de wereld werden geheten. Kinderen met een nog maagdelijke en lege harde schijf, door de verkeerde mensen geprogrammeerd. Adolescenten op zoek naar een identiteit en naar een toekomst, ingevuld door de lokroep naar valse heroïek.
‘Dit zijn de slechte en wij zij de goede,’ peperde iemand hen misschien dagelijks in, al dan niet zwaaiend met een dik boek waarin het grote gelijk volgens hen onomstotelijk te vinden is. Of misschien groeiden ze op in een milieu waarin marginaliteit hun toekomst langzaam maar zeker van alle rooskleurige perspectieven ontdeed. Een maatschappij waar pensioensparen een buitenaardse term is en een Villeroy en Boch bestekset, al dan niet afgeprijsd, een symbool van een wereld waarin je geld en kansen hebt, of ook niet. Misschien groeide hun frustratie tot een kookpunt, tot ze à point waren voor grijnzende haatpredikers met suikerspinbaarden. Of zoals de president van Senegal de ongelijkheid verwoordde na de top over de vluchtelingencrisis in Malta, waar Afrika een zak geld werd geboden om tienduizenden asielzoekers terug te nemen: ‘Dat zou allemaal niet nodig zijn als de westerse multinationals een eerlijke prijs – en taks – zouden betalen voor onze grondstoffen (lees: olie)’.
Europa is in de ogen van de halve wereld een Disneyland geworden waar iedereen een ticket voor wil bemachtigen. Een pretpark waar de attracties van feeërieke avondverlichting voorzien zijn, voor de ene slechts een kredietkaart transactie verwijderd, voor de andere voor altijd een ijsje, lekkerbekkend voor de mond gehouden en dan terug weggetrokken. Maar, en ten allen tijde: the show must go on. En dus meer prikkeldraadgrenzen, halve uitkleedpartijen op luchthavens, meer louche gesnuffel in onze computers en aanzwellende oorlogsretoriek van strijdvaardige politici.
In de zondagse wachtrij bij de bakker scrolt een ongeschoren man in trainingspak op zijn Samsung de laatste nieuwsberichtjes door. ‘Hier zie,’ begint hij ongevraagd een betoog. ‘Dat krijg je nu met die vluchtelingen. Je kon het van hier zien aankomen dat daar krapuul zou tussenzitten.’ Een vrouw met een ongeduldig trappelend kind aan haar zijde knikt instemmend, een bonkige man die een zak pistolets in ontvangst neemt haalt zijn schouders op.
‘Ze moesten ze allemaal terug op het eerste vliegtuig terug zetten,’ probeert hij opnieuw bijval te ontlokken.
‘Binnenkort komen er nog een paar honderd naar hier,’ trapt de verkoopster een open deur in. ‘Asielzoekers. Je mag er niet aan denken dat hier binnenkort zo’n bommengordel staat aan te schuiven.’ De man in trainingspak blaast hoorbaar lucht uit door zijn neusgaten.
‘Ik zal eens zeggen wat ze moeten doen,’ weet hij. ‘Een: deporteren die handel. Twee: het spel ginder plat bombarderen, burgers of niet. Korte metten zoals in de tweede wereldoorlog.’ Niemand reageert, de verkoopster plooit een taartdoos open en deponeert er zorvuldig een kriekentaart in.
Ik denk: natuurlijk zijn de aanslagen weerzinwekkend. Natuurlijk vallen moorden nooit goed te praten. Natuurlijk moeten we ons beschermen en daar het nodige voor doen. Maar als het enige antwoord een oudtestamentisch ‘oog om oog, tand om tand’ is dan zal de spiraal van geweld alleen maar toenemen. We hebben leiders nodig die meer vista tonen dan het inspelen op de volkswoede of het koketteren met meedogenloze weerwraak. De echte grinta bestaat erin te durven kijken wat de wereld nodig heeft om zoekgeraakte evenwichten, van welke aard ook, te herstellen. Voorbij de angst en het geweld. Dan alleen zal de stad van de liefde haar ware ziel kunnen herwinnen.
Recente reacties