‘Waarom heb je die mensen gedood?’ vroeg het lichtwezen. Nadat hij met genoegdoening had gekeken naar het bloedbad had de jongeman op het knopje van de bommengordel gedrukt. Zijn ziel was uit zijn lichaam gerukt geweest en vlak voor het lichtwezen abrupt tot stilstand gekomen.
‘Het waren ongelovigen,’ glunderde hij. ‘Alles voor het parad…’
‘Ongelovigen?’ onderbrak het lichtwezen hem vriendelijk doch kordaat. In de achtergrond vormden de zielen van de slachtoffers een lichtgevende, pulserende cirkel.
‘Ze geloofden in stoutmoedige dromen die ze met bravoure en hartstocht zouden najagen. Sommigen geloofden in de diepe ontroering wanneer ze hun baby voor de eerste keer liefdevol zouden kunnen omarmen. Anderen geloofden dan weer in hun vermogen om van deze aarde een betere plek te maken. Door een boom te planten, een vluchteling te helpen of simpelweg door een oude vrouw veilig over straat te escorteren. Eén jonge vrouw geloofde dat ze met haar gitaarsongs en haar fluwelen stem mensen zou raken tot in hun hart. Twee net afgestudeerde jongemannen geloofden dat ze later als Artsen Zonder Grenzen mensenlevens zouden redden in Afrika. Een zeventigjarige voormalig leraar geloofde dat hij met zijn verhalen vol wijsheid jongeren zou inspireren. Een postbode geloofde stellig dat de warme glimlach die hij mensen bezorgde altijd meer zou betekenen dan de brieven die hij op zijn ronde afleverde. Dit hadden ze gemeen: ze geloofden allemaal in de kracht van de liefde, in de stad van de liefde. Dat is precies waarom ze nu naar het paradijs gaan.’ Achter het lichtwezen vormden de zielen een feeërieke ketting. Ze vlogen weg op de rug van een adelaar, die met trage majestueuze vleugelslagen steeds hoger aan de hemel klom. De jongeman keek toe hoe ze uiteindelijk verdwenen in een verblindend licht. Het drong stilaan tot hem door dat hij niet mee zou kunnen.
‘Liefde dus,’ stamelde hij, en hij weende bittere tranen.
Opgedragen aan de slachtoffers van Parijs.
Recente reacties