De engel van terreur alarm niveau 4

De Syrische jongen draagt een bestofte Barça T-shirt met gescheurde mouw. Messi pronkt op de rug in gele letters. In de grote hal zitten de asielzoekers her en der verspreid. Een gesluierde vrouw tuurt door het raampje van een wasmachine naar de wilde dans van het schuimende water. Rond een tafel zit een paar man op klapstoeltjes de speelkaarten van een nieuwe deling te bestuderen. Schoppen troef. Een hoestend meisje test of de benen van haar pop in spagaat kunnen. Twee kleine jongens en een meisje rennen achter een bal aan die door Messi met een nonchalante hakbeweging wordt gecontroleerd.

De Lubbeekse kandidaten voor vrijwilligerswerk stromen druppelsgewijs binnen voor de info avond. Ik ben een van hen. De moeder van Messi roept naar de jongen, die Tarek blijkt te heten. Hij hoort het maar negeert haar. Gebiologeerd staart hij me aan, waardoor een andere jongen hem de bal onfutselt en in het lege denkbeeldige doel tegen de betonnen muur trapt. De keeper, een meisje van een jaar of vijf in een lang wit kleedje is opgeschrikt door al die vreemde mensen. Net voor de scoringskans is ze naar mama gespurt en heeft haar benen met beide armpjes omklemd.

‘You like Messi?’ probeer ik. En ook nog: ‘How old?’ Een stem achter me vertaalt. Tarek spreidt fier alle vingers van een hand en maakt een V-teken met de andere.

‘Seven. Waaw. Big boy.’ Ik moet denken aan toen ik zelf zeven was. Decennia geleden en toch alsof het gisteren was. Een juli ochtend in 1971, het was nog donker. ‘Ga je een grote jongen zijn?’ siste mama toen ik protesteerde omdat mijn twee en een half jaar oudere zus langs de raamkant mocht zitten. De Peugeot 504 was voor de kampeerreis naar Saint-Tropez helemaal volgestouwd, met als gevolg dat ik met zuslief twee lange rijdagen op minder dan een halve achterbank geprangd zou zitten. Zonder ruzie als het even kon.

Karel Spillebeen van 5B had op school beweerd dat Brigitte Bardot in Saint-Tropez soms over het strand liep. Helemaal in haar blootje had hij eraan toegevoegd, wat door ma met klem ontkend werd maar door pa bevestigd: ‘Omdat de golven daar wild kunnen zijn verliest ze soms haar bikini,’ had hij geknipoogd. Plots wist ik niet meer of ik in het water zou durven. Ik had nog maar pas mijn zwembrevet behaald. En om door het ganse strand uitgelachen te worden omdat ik mijn zwembroek was verloren had ik al helemaal geen zin.

Toen we Parijs naderden was het eindelijk licht geworden. Dan wist ik wat er ging komen: geworstel met weerbarstige wegenkaarten op de schoot, soms een vloek. Parijs had vele in- en uitgangen. Als je de verkeerde nam kwam je volgens pa uit aan de Atlantische Oceaan in plaats van aan de Middellandse Zee. Wanneer we eindelijk de juiste exit te pakken hadden, wat door een diepe zucht van pa kenbaar werd gemaakt, wachtte nog de grootste beproeving. Vierhonderd vijftig kilometer tot Lyon. Ik en mijn zus onbeweeglijk in ons kleine hok, vechtend tegen te frequente plasbeurten. Met de billen bloot op de pechstrook is voor een kind de grootste ondergang. Erdoor slapen was de beste strategie. Dan moest je niet en zat je plots weer honderd kilometer verder.

Het was al tegen Lyon aan toen het begon mis te lopen. De file ging voor geen meter vooruit, een op hol geslagen caravan zoals zou blijken.

‘Duurder of niet, ik had nog zo gezegd dat je beter aan die Shell getankt had,’ snauwde mama, waarop pa zweeg en zenuwachtig lonkte naar het wijzertje dat flirtte met het nulpunt.

‘En we hebben nog niet eens logement. Straks zit alles vol,’ strooide ze nog zout op de wonde.

‘Dan slaan we toch naast de autostrade onze tent op,’ zei pa op een rare toon.

‘Dat zie je van hier. Ga jij straks maar met de jerrycan benzine halen. Kilometers te voet als het moet.’ Ma slaakte een diepe zucht en keek door het zijraam naar een onbestemd punt in de verte. De schrik sloeg me om het hart. Wat als pa met zijn jerrycan de auto niet meer zou terugvinden? Wat als iedereen ons zou uitlachen als we onze tent vlak naast de autostrade moesten oprichten? Hopelijk was er minstens toch een bosje.

‘Leopardo!’ Mijn hart maakte sprongetjes. Ik had het altijd een gekke naam gevonden voor een engel.

‘Je bent niets te vroeg,’ zei ik tegen hem. Leopardo was de engel van de bange kinderen, dat herhaalde hij elke keer. Hij had me al vaker geholpen.

‘Je wordt nu echt te oud voor denkbeeldige vriendjes,’ had ma me onlangs op het hart gedrukt en dus sprak ik enkel nog op fluistertoon met hem. Vreemd dat niemand anders hem zag of hoorde.

‘Het gaat wel lukken,’ stelde Leopardo me gerust. De file schoof twintig meter op en kwam weer tot stilstand.

‘Het gaat wel lukken,’ herhaalde ik tegen pa en ma. Ze reageerden niet, dus zei ik het nog eens.

‘Zwijg en zit stil.’ Ik moest lachen omdat Leopardo papa nabootste en daarbij gekke bekken trok. Ik probeerde me serieus te houden maar dat was moeilijk met zijn fratsen. De wijzer stond al een heel eind in het rood gekleurde gedeelte. Er verscheen een bord. Nog tien kilometer tot de volgende pomp, een Fina. Leopardo was achter de auto gaan staan. Ik had me omgedraaid en keek gefascineerd door de achterruit naar zijn exploten. Hij showde me lachend zijn biceps die grappig opbolden en begon vervolgens op clowneske manier te duwen. Dat was zo hilarisch dat ik weer moest gniffelen. In de auto achter ons, een Renault met gele nummerplaat die een caravan voorttrok, wuifden ze lachend naar me terug. Zouden zij Leopardo ook zien?

Geloof het of niet, een halfuur laten viel de auto pardoes een paar meter voor de pomp stil. De opluchting bij papa en mama was enorm. We stapten uit. Ik zag hoe Leopardo enkele keren genoegzaam in zijn handen wreef en vlak voor hij glimlachend wegvloog met een grotesk lange vinger wees naar een klein opblaasbaar bootje in de Fina shop.

‘De kaart is vol,’ deed mama triomfantelijk nadat pa de benzine betaald had en zij de zegels op haar bijna volle spaarkaart bijgeplakt had. Toen daagde het me. Ik sleurde ma mee naar het bootje dat voor een volle kaart nog slechts een kleine opleg hoefde. Nu we gered waren profiteerde ik van de opperbeste stemming en haalde mijn slag thuis.

De rest van de reis verliep voorspoedig. Op de camping van de Plage de Pampelonne veroverden we een lommerrijke plek. Ik werd snel vriendjes met Frits van twee tenten verder, net als ik zeven en uit Amsterdam. We waren met zijn plastieken petanqueballen aan het spelen toen zijn vijf jaar oudere broer Gerrit met een duikbril op zijn kop en te grote zwemvinnen in zijn armen geklemd kwam aangerend.

‘Ik heb een inktvis gezien, ik heb een inktvis gezien,’ joelde hij. ‘Hij spoot voor mijn ogen de hele rimram leeg. De zee zag er zwart van.’

‘Dat kan niet,’ reageerde ik ongelovig.

‘Kan wel, kan wel,’ pochte Gerrit. Hij toonde een zwart plekje op zijn linkerarm en verdween eensklaps om zijn relaas te herhalen bij iedereen die het wou horen.

Toen we ’s namiddags naar het strand gingen was ik plots niet meer zo gretig om in het water te gaan. Pa had het Fina bootje met een paar krachtige stampen op de blaasbalg opgeblazen tot het helemaal bol stond.

‘Je kan nu zwemmen en dus mag je vanaf nu alleen gaan,’ schonk hij me onverwachts vertrouwen.

My beautiful picture

‘Wat ben je toch zwaar geworden,’ zei pa toen hij me in het bootje hees en afduwde in de rustige golven. Als de nieuwe koning van de Middellandse zee dobberde ik rond met mijn beentjes afhangend over de rand. Maar terwijl pa en ma op het strand een te lang werkjaar probeerden weg te slapen dreef ik stilaan af richting woeliger wordende zee. Ik twijfelde om uit het bootje te klauteren en terug te zwemmen. Wat als die glibberige inktvis plots zou opduiken en me zwart zou spuiten? Ik riep naar papa en mama op het strand. Ze hoorden het niet.

‘Inktvissen hebben ’s namiddags les,’ grapte de plots opgedaagde engel Leopardo. Hij zat in hurkzit op het water, vlak voor de boeg van mijn bootje. ‘Dan hebben ze al hun inkt nodig om op te schrijven wat de meester inktvis hen dicteert. En ik ben er ook nog altijd.’ Leopardo graaide met zijn armen in het water, diepte een ontiegelijk klein visje op en lanceerde het als een frisbee een golf of twintig verder. ‘Meer zit hier niet. Klim maar uit het bootje, leun met je buik op de rand en trappel met je voeten richting strand.’

‘Kan je me wat duwen zoals bij de auto?’ vroeg ik. Leopardo trok zijn onderlip overdreven naar beneden terwijl hij naar de hemel lonkte.

‘Wat zou ik zeggen? Dat je het alleen kan deze keer. Echt waar, je kan het. Je zal wel zien.’

‘Toe nou,’ probeerde ik nog terwijl ik al in het water gleed.

‘Jij was toch de koning van de Middellandse zee?’ jende hij. Ik trappelde met mijn beentjes het bootje voor me uit. Het werkte.

‘Ik laat je nu. Ik blijf hier nog wat rondhangen. Voor het geval een ander kind me nodig heeft.’

Op het strand kreeg ik een ijsje met pistache. Papa plaagde mama. Iets over de komst van Brigitte Bardot. Drie weken lang heeft ze nooit voorbij geparadeerd. Noch met, noch zonder bikini.

* * *

Vierenveertig jaar later, herfst 2015. Relaas van Tarek, de Syrische jongen:

‘Jij bent de koning van de Middellandse zee,’ probeert Leopardo me moed in te spreken. Het is twee uur geleden sinds we in het holst van de nacht van de Turkse kust met een opblaasboot vertrokken zijn. Van Kos nog steeds geen spoor. Met twintig zijn we. Ik hoorde pa nog protesteren: de boot zou maar goed voor zes zijn. Vlak voor de overtocht heb ik gezien hoe hij met lange tanden een hele stapel bankbiljetten gaf aan een onvriendelijke meneer, die ze gretig uit zijn handen griste. Naar Europa gaan kost veel geld. Hopelijk hebben we nog genoeg voor andere norse meneren. Is Europa nog ver? Ik weet het eigenlijk niet.

Ik ben nog steeds verbijsterd dat de kapitein ergens zomaar uit de boot gesprongen is en ons verweesd in de donkere nacht achterliet. Niemand van ons die kan zwemmen maar hij kon het als de beste. Even later werd hij onder luid protest door een motorbootje opgepikt. Toen het gebrom uitstierf in de verte restte ons alleen nog het klotsen van de woelige zee. Daar zijn we nu als makke prooien aan overgeleverd. Het water, aanvankelijk nog rustig, is de laatste minuten haar duivels aan het ontbinden. We zwalpen op en neer en van links naar rechts. Ondertussen slaan de golven als grijparmen over ons heen tot we helemaal doorweekt zijn. Pa zit op de rand op zo’n dikke opblaasworst, die door het gezamenlijke gewicht half onder water wordt geduwd. Ma die tegen papa zit aangeklemd, ik met mijn zusje Amira verscholen in mama’s schoot. Een vrouw tegenover ons blijft maar schreeuwen, waardoor alle kindjes beginnen te wenen en ik met hen. Leopardo verschijnt niets te laat. Hij is de engel van de bange kinderen, zegt hij telkens weer. Hij imiteert de schreeuwende vrouw met zoveel hysterische overdrijving dat mijn tranen overgaan in slappe lach.

‘Wat valt er te lachen?’ Pa verkoopt me een schijnoorveeg die in de lucht blijft hangen.

‘Laat hem,’ snauwt ma. ‘Dat komt door de spanning.’ Ik bewonder haar kalmte en haar kracht. Haar blik kan concurreren met die van een havik. Kan zij Kos al zien?

‘Het komt allemaal goed,’ herhaalt Leopardo. Niemand anders lijkt hem op te merken. Ik ben zo blij dat hij er is. De eerste keer was toen er in ons dorp een bom gevallen was, zomaar uit de lucht. Een muur van ons huisje was ingestort. Niemand gewond – we sliepen in een andere ruimte – maar zowat al ons speelgoed bedolven onder puin. Tot overmaat van ramp ook mijn truitje van Messi. Dat is de beste voetballer van de wereld. Gekregen van oma voor mijn verjaardag. Gelukkig heeft pa het kunnen redden, met de hulp van Leopardo. Zonder dat pa het besefte had de engel loodzware stenen helpen torsen. Om te redden wat er nog te redden viel. Sindsdien heb ik het truitje van Messi altijd aan. Een voetbalgod is tenslotte ook een god, en die kunnen je altijd helpen, net zoals Leopardo.

Er ontstaat paniek wanneer we water maken en het bootje dreigt te zinken. Ik zie hoe Leopardo in het water duikt. Mijn hart slaat een paar slagen over. Hij gaat toch niet zomaar verdwijnen zoals de kapitein? Niets is minder waar. Hij is onder het bootje door gezwommen en draagt het op zijn rug. Net voor de boeg steekt hij zijn hoofd boven water. Hij doet een grappige zwemslag en trappelt met zijn voeten. Ik voel dat we vooruit gaan.

‘Hij helpt ons! Leopardo helpt ons!’ roep ik.

‘’t Is goed jongen,’ zegt mama. Ze aait over mijn bol.

‘De kust!’ juicht mama een paar minuten later. Zij is de eerste die hem heeft gezien. Ik wist het: haviksogen. Doornat maar gelukkig gaan we aan land. Er staan vriendelijke mensen klaar met dekens. Ik kijk naar Leopardo, die het water van zijn vleugels schudt en afscheid wuivend terug de zee op gaat. Terwijl pa ons voortduwt draai ik me om en wuif terug.

Leopardo is sindsdien nog een paar keer verschenen. Zoals toen ons gezin in Macedonië gescheiden dreigde te geraken. Toen liet hij pardoes een jongeman struikelen en duwde een andere opzij, zodat we nog net samen een overvolle trein opraakten. Of bij de grens met Kroatië met die enge wachters te paard, of toen …

Uiteindelijk zijn we in België geraakt, in Lubbeek. Het is niet zoals in Syrië, maar het is ok. We hebben ons eigen huisje, een containerwoning noemen ze dat hier. Ik vind het wel cool, het is een beetje als kamperen. En vooral: er vallen hier geen bommen. Het is er veilig. Althans, dat dacht ik toch. Want deze week is het hier T alarm niveau 4. Ik mag het T woord niet meer uitspreken van pa. ‘Je bent nog te jong voor zo’n lelijke woorden,’ zegt hij. Ahmed, die zeker vijf jaar ouder is dan ik en het dus kan weten, beweert dat 4 het hoogste niveau is. Dan zijn er heel gemene mensen die met geweren over straat lopen en je zomaar kunnen neerschieten. ‘Ze zitten niet eens zo ver van hier,’ voegde hij er nog aan toe. Ik heb schrik, want uitgerekend vandaag komen er vreemde mensen. Nu ja, ze zijn van hier en komen om te helpen werd verteld. Maar die slechteriken van T alarm niveau 4 konden ook van hier zijn volgens Ahmed. Bij de mensen die binnenkomen zie ik een man van een jaar of vijftig met een zwarte rugzak. De bandieten verstoppen daar soms dingen in die kunnen ontploffen heeft Ahmed nog verteld. Ik verlies de bal aan Sayid, wat normaal gezien zelden gebeurt, en ik kijk verstijfd naar de man met de rugzak. Gelukkig komt Leopardo aangevlogen.

‘Ik ben de engel van T alarm niveau 4,’ lacht hij. ‘Een beschermengel. Een reddende engel, indien nodig.’

‘Nietwaar,’ zeg ik. ‘Jij bent de engel van de bange kinderen.’

‘Ook. Ik heb nu tijdelijk een duobaan. Of wil je niet dat ik een energieschild rond het gebouw optrek, zoals ik net gedaan heb? Ondoordringbaar voor gemene mensen.’

‘Ik heb schrik van die meneer.’

‘Weet ik. Heb je niet geluisterd naar wat ik net gezegd heb?’

‘Is die meneer niet gemeen dan?’

‘Totaal niet. Zijn enige wapen is een pen. Wist je dat hij zelfs schrijft over jou?’

‘Echt? Dat is cool.’

‘Ik ga nu maar. Je wordt een grote jongen. Gaandeweg zal je zelf je angsten overwinnen. Dan zal ik niet meer hoeven te verschijnen. Omdat een stukje van mij voor altijd in jou zal zitten. Je zal een man worden die zal handelen uit liefde. Niet uit angst, daar komt alleen maar herrie van. In liefde vind je de ware moed en kracht. Dan zal je zoals Messi recht op doel durven afgaan. En niet voor eeuwig blijven hangen in de verdediging of, erger nog, terugspelen op de keeper. Dan kan je nooit scoren, toch? Zo is het ook met het echte leven. Om echt te leven moet je je hart volgen en moedig zijn. Anders ben je al een beetje dood nog lang voor je oud zal zijn. Ga ervoor, Messi.’

Ik zet mijn zwarte rugzak op de grond. Tarek staart me niet langer aan. Hij verovert de bal op Sayid, slalomt rond hem en mij en schiet dan overhoeks in een denkbeeldige winkelhaak. Hij gooit zijn armen in de lucht en taxeert me met een brede glimlach en roept me iets toe in het Arabisch. Ik draai me om naar zijn moeder met een vragende blik.

‘Let maar niet op hem,’ zucht ze. ‘Hij slaat soms wartaal uit. De oorlog, weet je wel.’

‘Maar wat zei hij dan?’

‘O, niets bijzonders. Hij is zo gek van voetbal. Of je wou opschrijven dat hij later de nieuwe Messi wordt.’

One Comment on “De engel van terreur alarm niveau 4

  1. Weer zo’n mooi artikel Hendrik.
    Blij dat de ‘schrijver die niet schrijft’ wel een schrijver is geworden!

    Ook Boerka’s en bikini’s krijgt een ‘like’ 🙂

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: