Grommende macho’s die vrouwen lastig vallen? Het zou nooit in me zijn opgekomen toen ik in de vorige eeuw de verovering van het andere geslacht met frisse moed aanvatte. Toen geweld nog teder was, en de jacht naar de eerste zoen bezaaid met huizenhoge obstakels en een enkele hinderlaag.
Eerste poging. Ik ben bijna zes. Op weg naar school spring ik over de stoeptegels, zonder de randjes te raken. Een jonge ridder te paard, flitsend met hetzelfde zwaard als mijn held in het “Zwaard van Ardoewaan”, een jeugdserie op televisie. Ik sta op het punt de straat naar de schoolpoort te dwarsen. Het gele bloempje, geklemd tussen de groeven van het voetpad, lacht naar de zon, en naar mij. Natuurlijk moet ik het haar schenken. De juf zal me een volle minuut knuffelen, wellicht veel langer. Ik zal haar held zijn van de dag, van de week, het hele schooljaar. In haar hart zal ik de zoete stempel van mijn onvoorwaardelijke liefde achterlaten. Ik trek het bloempje van tussen de voegen, zonder dat de lange wortel afbreekt. Gaaf. De schoolbel rinkelt, ik moet me reppen. Wat scheelt het voor een groots moment als dit?
‘Alsjeblieft, juf Jasmine, deze is voor jou!’ tover ik in de klas vanachter mijn rug de paardenbloem tevoorschijn. De lach op mijn mond expandeert naar recordbreedte. De pupillen in mijn ogen ademen de sprankel van een liefhebbend kinderhart. Juf Jasmine neemt het aan tussen duim en wijsvinger. Ze houdt de bloem met gestrekte arm voor zich uit en bestudeert ze als een wantrouwige detective. Een fractie van een seconde, niet langer, dan mikt ze het resoluut in het vuilnisbakje. Het dichtklappende deksel deelt een mokerslag uit. ‘Zo’n vuile pisbloem, ben je niet beschaamd? En je bent nog te laat ook. In de hoek jij!’ Ik huil niet. Daarvoor ben ik te verbijsterd.
Tegen de leeftijd dat het andere geslacht interessant wordt blinken de meisjes uit in onbereikbaarheid. De muren van hun scholen zijn onneembaarder dan het Gravensteen van Gent. Dit terwijl onze tomaten in bloei komen. De exploratie van de vrouwelijke wereld is even spannend als “Twintig duizend mijlen onder zee”. Zelfs seksuele opvoeding staat voor het eerst op de agenda van het conservatieve college, een twijfelachtige eer die een kaalhoofdige, bijna gepensioneerde priester te beurt valt. Op vlekkige stencils komen we te weten dat we toe zijn aan het betasten van onszelf. Kojak kan het gegniffel tijdens de les niet duiden, en nog minder dulden. Op dat moment scheppen we al lang tegen elkaar op over onze mannelijke opmars. Het bijeen gepochte zaad kan een spermabank voor jaren van liquiditeit voorzien. De waarheid is: we voelen ons klein en onzeker, en de prille zoektocht naar de vrouwelijke geheimen moet nog schoorvoetend beginnen.
Tweede poging. De tijd is aangebroken om kandidates te spotten voor de eerste zoen. Af en toe komen er vriendinnen van mijn zus over de vloer. Ze is drie jaar ouder. Dat betekent dat de vrouwelijke trafiek bestaat uit meisjes die, nadat ze de groenfactor van broerlief gemonsterd hebben, me totaal negeren. Zelfs een met liefdesverdriet worstelend exemplaar, dat dringend toe is aan troost en een betere partij, ziet niets in een groener alternatief dat zich interesseert aan Ufo’s en de evolutie van kikkerdril.
Poging nummer drie: de klasgenoten eruit pikken die wel over jongere zussen beschikken. Vervolgens mezelf uitnodigen op verjaardagsfeestjes, waar deze bevallige jonggazelles verlegen maar geïnteresseerd vanuit de achtergrond zullen toekijken. Onder elkaar zullen ze het mannelijke aanbod oeverloos becommentariëren en in hun dagboeken voorzien van romantische passages met als titel: maneuvers op een stuntelige catwalk. Heel misschien zullen ze me opmerken en, in het beste geval, bij hun broer naar me informeren. Wie is die jongen? Verder dan wat giechels en een stel blozende kaken schop ik het niet. Ik laat me de kaas van het brood eten door meer bijdehandse klasgenoten. De concurrentie is moordend en meedogenloos.
Vierde Poging. Mijn beste vriend heeft een jongere zus die op rijpheid komt. Mijn bevoorrechte positie moet me in pole position brengen. Ze heeft schattige vlechtjes, zomersproeten en een beugel. Als die laatste er eindelijk uitgaat en er tegelijk onder haar bloemenhemdjes onmiskenbare heuveltjes tot ontwikkeling komen slaat mijn radar rood uit. Verder dan woordelijk geflirt komt het niet. Het hoogtepunt bestaat uit een ludiek vechtpartijtje. Het is al avond en ze draagt een nachtjapon. Ze verliest haar evenwicht en gaat ietwat lullig tegen de grond. Ongewild wipt haar avondkleed tot heuphoogte, waardoor een toefje schaamhaar een volle seconde aan zedige bedekking ontsnapt. Een spannende, dagboekwaardige gebeurtenis in mijn nog prille ontdekkingstocht, dat wel. Maar ik blijf achter, zoenloos en verweesd.
Poging vijf, de eerste tennisfuif. Nog voor de eerste slow komt Inge naar me toe. Of ik straks wil dansen met haar vriendin? Sandra zit iets verder een ongemakkelijke glimlach te produceren. Ik kijk haar aan, ze lacht verlegen doch charmant. Wat is ze knap met haar bruine golvende haren, waar ze af en toe met haar rechterhand nonchalant door strijkt. Ik weet dat ze al enkele jongens gehad heeft. Wat als ik er niets van bak, gonst het in mijn hoofd, terwijl al mijn tennismaten erop staan te kijken?
‘Mja,’ antwoord ik. Natuurlijk wil ik dat. Met haar dansen, eerst op armafstand en dan steeds een beetje dichter. In het midden van de tweede slow zal ik haar tegen me aandrukken, een arm stoer achter haar rug. Haar hoofd zal langzaam landen op mijn linkerschouder en haar borstjes zullen rusten tegen mijn licht gespierde borstkas, waardoor ik ze nog beter zal kunnen voelen. En dan, als de laatste slow op gang komt zal ik het doen. Ik zal haar eerst zachtjes zoenen op de lippen, en daarna zwoele likjes uitproberen. De DJ wisselt de laatste dansplaat voor “Du” van Peter Maffay, een plakker van formaat. Ondanks mijn gesettelde date vind ik geen adem meer. Paniek van mijn tenen tot mijn kruin. In een fractie van seconde kies ik voor plan B.
‘Wil je met me dansen?’ vraag ik met schraperige stem.
‘Het was wel de bedoeling dat je met Sandra danste,’ stribbelt Inge tegen.
‘Straks. Na deze.’ Nauwelijks een paar meter van ons vandaan schuifelt Sandra onbehaaglijk op haar stoel. Een sluier van ontgoocheling is over haar gezicht neergedaald. Ik durf niet te kijken, probeer een praatje met Inge over het tornooi.
‘Heb je mijn match tegen David gezien?’
‘Je danst zo dadelijk toch met haar?’
‘Mijn backhand was super, toch?’
‘Ja of neen? Anders houd ik het ook …’
‘Doe ik.’
“Duu-uu-uu, du bist alles auf der welt,” schalt het door de luidspreker. Ik voel me een voetballer die een voorzet voor het lege doel alsnog heeft naast gekopt. Ik hoor een denkbeeldig publiek fluiten. De tweede slow begint, ik raap al mijn moed samen en steven af op Sandra. Ze danst een slow met me. Een gesprek dat er geen is. Ze zegt dat ze het begrepen heeft. Daar gaat mijn eerste kus, de kus die echte mannen onderscheidt van te beleefde, te bedeesde jongens. Die avond zal ik niet meer zoenen. Dichtstbijzijnde uitgang.
Bij poging zes gaat bijna alles goed. Decor is een populaire danstent in de stad. Als de laatste slow plaats ruimt voor een disco hit kijkt Marleen op haar horloge. Ik heb het nog niet aangedurfd, ook niet na twee schuifeldansen. Haar pa staat binnen vijf minuten met zijn auto voor de deur. Nog even kijkt ze verwachtingsvol. Ze lijkt zo ervaren, alsof ze dit al tientallen keren gedaan heeft. Twijfel, en dan plant ik stommelings een zoen, ergens halverwege tussen haar wang en het randje van haar lippen.
‘Kom je hier vaker?’ probeer ik de meubelen te redden.
‘Misschien.’
‘Mag ik je telefoonnummer?’
‘Mijn pa wacht.’
Zevende poging. Hoe ouder ik word, hoe groter het verlangen, en hoe groter de angst om als een gieter af te gaan. Ik zit lelijk in de tang. Dan ga ik voor iets wat ik nog nooit gedaan heb: niet durven, toch doen. ‘Jij nog nooit gekust?’ lacht ze. ‘Geloof ik nooit.’
Vandaag lijkt alles zoveel makkelijker. Toch doorploegen jonge mensen nog steeds een oerwoud van relationele onzekerheden. Daar moet ik soms aan denken wanneer ik verhalen lees over macho’s, al dan niet uit vreemde landen, die ongegeneerd en weinig subtiel vrouwen bejegenen, daarbij soms ver over de schreef gaan. Dan denk ik terug aan hoe ik aan het andere einde van het spectrum heb gestaan. Geen seconde spijt voel ik voor het ervaren van zoiets heftig als de angst voor afwijzing. Het heeft gemaakt tot ik wie ik ben. Het heeft me moed geleerd en verbinding met het hart. Kwetsbaar en respectvol te zijn.
Telkens voel ik weer diezelfde paniek, zoals wanneer ik voor tweehonderd Indiërs verondersteld werd onverwacht een presentatie te geven. Wanneer ik op mijn allereerste, zelf in elkaar geknutselde workshop de deelnemers zag toekomen. Wanneer ik het podium beklom om Jacques Brel te brengen met piano begeleiding. Vele malen ben ik een kleine dood gestorven. Ook nu nog overvalt het me nog soms. Wat gaan ze van die blog denken? Van mijn eerste roman, die binnen enkele maanden uitkomt? Niet durven, toch doen.
Het aantal mannen die authentiek durven zijn neemt toe, ook onder leiders en politici. Ik beeld me in dat de dagen van de macho’s zijn geteld. Nog steeds zetten ze op het wereldtoneel de dingen naar hun hand. Ze verdragen geen afwijzing, zijn kampioenen in het zaaien van verdeeldheid. Wij tegen de rest. Het westen tegen het oosten. Noorden tegen het zuiden. Mannen tegen vrouwen. Ze ontlenen hun kracht aan stoere taal, gezwaai met wapens en het vingerwijzen van de vijand. Ze weten (nog) niet dat macht uitoefenen over de ander, en over vrouwen in het bijzonder, falen is om je angsten en je tekortkomingen onder ogen te zien. Het is lafheid en gebrek aan moed.
Vrouwen zijn de grootste leermeesters van de man om in zijn kracht te komen. Ze testen je vanaf je vroege levensjaren, elke dag opnieuw. De wachtwoorden tot hun hart zijn authenticiteit, respect en bravoure. Wie slaagt wacht de smaak van paradijselijke zoenen, een koesterende haven en de slagkracht van het zwaard van Ardoewaan. Het is tijd aan die mannen om op te staan en zich te tonen in de wereld. Ook al kost dat zeven pogingen of meer.
Heerlijk en eerlijk verhaal. Eigenlijk komt er bij mij een stil verlangen terug opduiken om in een volgend leven als man terug te komen want dan kan ik echt voelen wat het is een man te zijn. Want als vrouw, ook eerlijk gezegd, wat weet ik daarvan….. 😉
LikeLike