Volgens de Chinese dierenriem is 2020 het jaar van de rat, het eerste dier in de twaalfjarige cyclus. Wie geboren is onder dit sterrenbeeld is charmant, efficiënt, diplomatisch en ondernemend. De schaduwzijde van een rat is dat hij iedereen onder tafel kan babbelen. De rat kan ook onbetrouwbaar zijn, laf, egocentrisch en uit op materieel gewin. Een verkwister die het graag breed laat hangen. Een Chinese rat of toch zijn schaduw, bedacht ik, is dus uitermate geschikt voor de naar hem vernoemde race. Daarvan zou de rat in 2020 een nieuwe cyclus van twaalf jaar aftrappen, misschien nu al de cyclus teveel. Maar uitgerekend een vleermuis stak daar een stokje voor.
Terwijl landen met elkaar bakkeleiden over wie schuld voor de verspreiding van het virus treft of wie de beste aanpak heeft, en daarbij ook de complottheorieën niet schuwden, leek iedereen voorbij te gaan aan het perspectief van de ziel. Die kreeg geen zendtijd of micro onder de neus en heeft bovendien het nadeel om zich vooral te uiten in beelden, metaforen en symbolen. En laat de vleermuis nu net het spirituele symbool van wedergeboorte zijn. In Zuid-Amerika begeleidt de vleermuis, die al bij de Maya’s als belangrijk krachtdier gold, de sjamanen in hun opleiding. De inwijdingsriten zijn naar onze maatstaven onmenselijk zwaar en behelzen ondermeer een “sacred burial”, een nachtje begraven worden in de aarde, wat symbool staat voor het ten grave dragen van het ego. Als healer en ziener moet je zuiver kunnen opereren vanuit de ziel. Je wordt de verbinding tussen hemel en aarde, de schakel tussen mens en iets dat hoger dan hemzelf is. Ik schreef niet per toeval “je” in plaats van “hij” of “zij”. De vleermuis nodigt ons via corona uit om onze eigen donkere nacht van de ziel aan te gaan. Maar wat betekent dat en hoe word je daar beter van?
Al vaker schreef ik blogs over transformatie en transitie. Over het verleggen van de focus van het materiële naar het spirituele. Van hoofd naar hart. De coronacrisis leek een uitgelezen moment om die cliché-uitspraken eindelijk wat tastbaarder te maken en dus liet ik me niet onbetuigd. Paulo Giordano, schrijver van “De eenzaamheid van de priemgetallen”, verwoordt het zo: “Ik ben bang voor alles wat de coronacrisis kan veranderen. Ik ben bang dat ik ontdek dat de beschaving die ik ken een kaartenhuis is. Dat alles wordt uitgewist. Maar ik ben ook bang voor het tegenovergestelde: dat als de angst straks weg is, alles bij het oude is gebleven.” In de nacht van onze figuurlijke sacred burial botsen we op al die angsten, waarbij het soms lijkt dat we geen kant meer op kunnen. We zijn doodsbang dat alles – en dus ook ons haastig maar gekend leventje – in elkaar stuikt. Tegelijk vrezen we de terugkeer naar een “normaal” dat eigenlijk al een crisis was. We vluchten als in een film dat donkere steegje in, achterna gezeten door een groot gevaar, en stellen plots paniekerig vast dat het steegje almaar vernauwt en tenslotte doodloopt. Toch hopen we stiekem onze bourgondische levensstijl weer snel op te pikken. We kunnen ons nu eenmaal geen wereld meer voorstellen zonder de geneugten die we bijna als verworven rechten zijn gaan koesteren. Zelfs al is het een wereld die niet duurzaam is. Een wereld, zolang de voorraad strekt. Wanneer er droogte dreigt, sproeien we het drinkwater over auto of gazon en vullen nog gauw dat net gekochte zwembad in de tuin. We zijn de Bourgondische hertogen met de lege schatkist die tegen beter weten in blijven schransen.
De donkere nacht van de ziel is geen prettige nacht, erover schrijven geen feelgood voer. Persoonlijk doe ik het zo slecht nog niet, denk ik dan soms. Bijvoorbeeld door weinig vlees te eten, autoverplaatsingen zoveel mogelijk te beperken en spaarzaam met water om te springen. Mocht iedereen dat doen zou de wereld al heel wat beter af zijn, grom ik soms stiekem in mezelf, waarbij ik de ander inherent culpabiliseer in plaats van inspireer. Mijn donkere nacht leert me dat mijn denken niet meer is dan een slecht alibi. Een schaamlap. Ondanks al mijn mooie intenties nam ik zonder verpinken nu en dan zelf een goedkope vlucht, zelfs begin dit jaar nog en steevast zonder die vrijwillige groene taks op te hoesten om je vlucht zogenaamd in CO2 te compenseren. Ik doe al zoveel, denk ik dan, wat niet van iedereen kan gezegd worden. En dat vliegtuig zou sowieso toch de lucht in gaan, ook zonder mij, dus dat kan er nog wel even bij. Het was een schokkende vaststelling dat ik net als iedereen me uitput in excuses en gewoon ook bourgondisch blijf in mijn denken. Het kan best zijn dat ik meer krediet scoor, als het me goed uitkomt sluit ik me gewoon naadloos aan bij de collectieve “dat kan er nog wel even bij”-mantra. Het oude bewustzijn.
De recente uitspraak van Dirk Draulans in verband met de aanhoudende droogte was voor mij een zoveelste eye-opener: “Een droogteperiode lijkt ervoor gemaakt om mensen te confronteren met hun hoogmoed. Maar die lijken nog steeds niet te begrijpen dat we op de limieten botsen van hoever we de aarde kunnen drijven voor ons comfort. Nu beginnen wij stilaan te beseffen dat we de voorbije vijftig jaar boven onze stand hebben geleefd.” Die droogte komt nog bovenop de coronacrisis. Alsof een hogere kracht de duimschroeven nog wat wil aanhalen om ons op betere gedachten te brengen. In werkelijkheid hebben we die situatie zelf gecreëerd en kunnen we ze dus zelf ook weer veranderen. Niet door hier en daar een steentje bij te dragen, maar door een radicalere transformatie in denken en doen.
In hetzelfde rijtje clichés schrijf ik soms dat de oplossing ligt in het vrouwelijke en dat we dat weer meer moeten omhelzen. Het mannelijke wordt daarbij vaak voorgesteld als het doen, het rennen, vaak roekeloos en niets ontziend. Het vrouwelijke is dan weer de veilige haven waar we tot rust kunnen komen, het liefdevolle zijn. Een typisch vrouwelijke kwaliteit kwam tijdens de lockdown sterk naar voor: het zorgende. Er werd zelfs voor geapplaudisseerd. Als er iets is dat als een helder licht aan het einde van de tunnel schijnt, dan wel dat, voelde ik. Die zin om zorg te dragen. In de eerste plaats voor onszelf, maar niet ten koste van de ander. Niet ten koste van de aarde waarop we leven. Zorg dragen in verbinding met. We kunnen het cliché pas overstijgen wanneer we dat ook daadwerkelijk in de praktijk omzetten. Niet door er enkel over te praten, lezen of schrijven, niet omdat moraalridders ons daartoe aanzetten, maar omdat we het vanuit ons hart zo voelen en willen.
De donkere nacht van de ziel hebben we alleen te gaan, net zoals de sjamaan tijdens zijn of haar sacred burial alleen onder de grond doormaakt. Tijdens die nacht zal alles door ons hoofd malen, van complottheorieën van doemdenkers tot hoopvolle boodschappen van lichtwerkers. Dan passeren al onze angsten de revue en moeten we alle zeilen bijzetten om ons niet te laten meesleuren in een oude of nieuwe maalstroom. Of om weer niet in de ontkenning te gaan en alles weer vakkundig onder onze mat te vegen. Onder die wilde golven, onder de storm die woedt buiten en in ons, ergens diep onder het oppervlak van die onstuimige zee, heerst een rust en stilte die we niet voor mogelijk achtten. Daar lonkt de dageraad na onze donkere nacht, wanneer we samenvallen met de authentieke en beste versie van onszelf, met de kracht van onze ziel. Houd het voor mogelijk. Dit is een tijdperk waarin ieder op zijn eigen manier en tempo die donkere nacht door te maken heeft, met de vleermuis als krachtdier om dat schitterende maar aartsmoeilijke proces te bewaken. De vleermuis is onze sjamanistische gids in deze donkere tijden en geeft ons moed. Daarom wordt 2020 niet het jaar van de rat noch van zijn race. Daarom wordt 2020 met stip het jaar van de vleermuis.
Als oud-journaliste geniet ik van uw begeesterde en soms begeesterende teksten. U schreef in “Het jaar van de vleermuis”: “In werkelijkheid hebben we die situatie zelf gecreëerd en kunnen we ze dus zelf ook weer veranderen”. Dat dit te kort door de bocht was, weet u natuurlijk ook wel. De kanttekening die ik daarbij maak is: wat “we” zelf gecreëerd hebben in on-bewustzijn veranderen “we” niet zomaar in bewustzijn. Daar is een heel circulair proces van geestelijke groei voor nodig. Daar zijn adembenemende kwantumsprongetjes voor nodig. Daar is de integratie van de polariteiten en dus van ego, hart, ziel en geest voor nodig. En zeer zeker “de nacht van de ziel”. Toch kraait de haan telkens weer, magnetisch en gevoelig als hij is voor “het eerste licht” en het ochtendkrieken. Maar jawel net voor de dageraad is de nacht het donkerst.
Dank voor uw impressies!
LikeLike