We staan op scherp. Allemaal. We houden er verschillende mechanismes op na, om de stroom aan griezelige nieuwstijdingen het hoofd te bieden. Sommigen worden depri, anderen pisnijdig of kopschuw. De meesten proberen te doen alsof het allemaal wel zal meevallen, we best gewoon voortdoen zoals we bezig waren. Het leven gaat nu eenmaal niet op pauzeknop. Toch voelt iedereen de achtergrondruis stelselmatig aanzwellen. Zoals staccato roffels in een thriller de aankondiging zijn van iets onheilspellend, zonder dat we weten wat er gaat komen. Dat gevoel.
We staan scherp, wegens bedreigd. Door grijnzende jihadisten, blaffende wereldleiders, besparingsrondes die facturen aanvetten en personeelsbestanden decimeren, door een trop-is-teveel aan vluchtelingen, door dreigende klimaatcalamiteiten, wollige Islambaarden en verkeersagressieve ochtendspitsen. Ook al vinden we onszelf een warmhartig persoon, toch neemt ons wantrouwen toe en onze tolerantie af, en in de slipstream van de angst en de onzekerheid ook ons mededogen. “Dit ben ik niet,” vertellen we onszelf.
We staan scherp, maar wat kunnen we eraan doen? Bij alles wat we zeggen of ondernemen, kunnen we ons de vraag stellen: “Creëren we hiermee verbinding, of afscheiding?” Verbinding voelt intuïtief altijd beter, omdat het de essentie dat alle mensen in wezen gelijk zijn, benadrukt. Omdat de angst smelt als sneeuw voor de zon, wanneer we weten dat we er niet alleen voor staan. In ons persoonlijke leven, en in confrontatie met alle moeilijke wereldproblemen. Veiligheid had nooit een makkelijker serum.
Creëert geen verbinding: een Duitse komiek die het gemunt heeft op de geslachtsorganen van een Turkse politicus, of diezelfde politicus die bevolkingsgroepen monddood maakt onder het mom van. Verbinding vermoeden we ook niet in een afgeborstelde, grofgebekte presidentskandidaat die “greedy” wil worden voor Amerika, in een intellectueel met een salonfähig wij-zij discours over het Westen en de Islam, of het in ijltempo optrekken van muren en prikkeldraad tegen zij die een beter leven zoeken. Vluchtelingen als collateral damage van een oorlog, waar we ons niet echt verantwoordelijk voor voelen. Ze kosten (te)veel, spreken onze taal niet, dragen niets bij en smokkelen ongewild gevaarlijk tuig mee in hun rangen. Meer dan genoeg argumenten om ons geweten te sussen. En tegelijk weten we: een vluchteling, dat wil je echt niet zijn.
Er is maar één ding waar we scherp in mogen zijn: het inzicht dat verbinding altijd de oplossing is, en mogelijk. Geen betere ambassadrice om dat te demonstreren dan Lidewij Nuitten in “Mijn straat”, een weerkerende rubriek in het Vlaamse human interest programma “Iedereen beroemd”. Ze woont in een multiculturele wijk in Schaarbeek. Juist: die plek vanwaar terroristen richting luchthaven en metro opgestoomd zijn voor hun destructieve orgelpunt. Lidewij maakt al maandenlang met haar cameraatje kennis met haar tientallen, indien niet honderden buren. Ze zijn van alle leeftijden, werelddelen, religies en overtuigingen. Door sommige pers werd precies dit aangeduid als een dodelijke mix, de sudderpan van de failed states en de hell holes, het safehouse pretpark van terroristen. Je ziet Lidewij telkens aanbellen bij een nieuwe buur. We voelen plaatsvervangende spanning, wanneer de deur open scharniert en er meer of minder wantrouwige ogen haar aankijken. “Dit komt niet goed,” denken we soms, waarna we met verbazing vaststellen dat ze meestal toch binnengelaten wordt, zelfs gastvrij ontvangen.
Zoals bij Ahmad, een Syrische vluchteling die in een donker studiootje al maandenlang onder een deken van tristesse leeft. Het is precies die man, waar we allemaal een karrevracht oordelen over hebben leren formuleren. Het houdt Lidewij niet tegen. Zijn familie zit nog in Syrië, leert ze. Volgens de laatste berichten werden ze opnieuw gebombardeerd, vertelt Ahmad met bezorgde blik. Voorlopig is het behelpen met een mengeling van stukjes Engels, Frans en de eerste woordjes Nederlands. Hij hoopt iets te kunnen doen met meubels. Wanneer hij de vraag niet begrijpt, typt Lidewij het in op haar vertaalcomputertje. Een Arabische zin weerklinkt in de lege ruimte, Ahmad lacht een herkenningsknik en formuleert hortend en stotend een antwoord. “Of hij nog iets nodig heeft?” vraagt ze. “Meubels bijvoorbeeld?” Buiten de matras in de hoek oogt de studio ruwbouwkaal, een klein keukentje niet te na gesproken. “Gewoon dat jij en ik vrienden worden,” glimlacht hij. Ze schudden een kameraadschappelijke hand.
Even later leert Lidewij een Braziliaanse vrouw met twee kinderen kennen. Ze shaket goedlachs wat samba in haar living, vertelt over leven en familie. We zien hoe ze van oude paletten meubeltjes maakt, ze schildert in levenslustige tinten. Sambatouches. Lidewij heeft een idee. Een paar dagen later bellen ze aan bij Ahmad met een gele palettafel, op wieltjes en inclusief glasplaat. Hij is verrast, glimlacht breed. Ook zijn kale muren worden aangekleed met eenvoudige, warmhartige schilderijtjes. Het verschil oogt fenomenaal. Ze maken het gezellig, Ahmad bereidt een maaltijd voor Lidewij en voor Brazilië. Hij serveert een heerlijk geurende schotel, waar Lidewij goedkeurend haar neusvleugels voor opent. De eindtune zet in.
Op haar eentje en op ontwapenende wijze heeft Lidewij in haar Schaarbeekse wijk een sociaal web geweven, waar het ondertussen gezelliger en warmer toeven is dan in de doorsnee Vlaamse straat. Zo eenvoudig kan het zijn, als je met een open hart en mededogen door de wereld struint. Wat als we elke buur, elke vreemdeling, bewoner van deze planeet zo zouden bejegenen? Wat als we elkaar allemaal wat beter zouden leren kennen, achter de façades van vooroordelen, hoofddoeken en angsten voor de ander. Ja, een enkele maal zullen we schrikken, ons misschien moeten beschermen, omdat liefde voor sommigen (nog) te bedreigend, onbekend terrein is. Toch kunnen we ook voor hun toestand mededogen voelen, ze woordeloos sturen wat ze misschien nooit geleerd of gekregen hebben, of het geloof erin op een blauwe dag verloren.
De recepten, gebaseerd op angst en woede, deugen niet. We hoeven ze niet telkens weer te recycleren. Als we scherp staan, iemand scherp naar ons is, de nieuwsberichten scherp zijn, laat ons dan diep ademhalen en denken aan dat serum dat liefde en verbinding heet. Altijd binnen bereik, nooit zonder resultaat. Ook al voelt het in eerste instantie ongemakkelijk en nieuw, het is de kunst van het proberen.
mooi en ontroerend, prachtig geschreven!
LikeLike